Boulevard T: van stoutmoedigheid en oude mannen

De Herbenusstraat in Maastricht is, in vergelijking met andere straten in de binnenstad, een relatief jonge straat. Ze is gelegen in het Statenkwartier in de omgeving van de plek waar tot in de jaren 60 van de negentiende eeuw de tweede stadsmuur bescherming bood tegen aanvallen van buitenaf. Toch heeft de straat sinds toen een aardige historie opgebouwd, waarvan nog het een en ander te zien is.

Na het slopen en opruimen van de muren en aarden wallen ten gevolge van de ontmanteling van de vesting Maastricht in 1867 kwamen terreinen beschikbaar waarop gebouwd kon worden. In 1877 werd aan de buitenkant van de verdwenen stadsmuur, op de plek van de voormalige droge gracht de ‘Singelweg’ tussen de Boschpoort en de Brusselsepoort voltooid. De huidige Statensingel was een gedeelte van deze weg. Parallel aan deze weg, enkele tientallen meters richting stadscentrum, verscheen ‘de nuie boelvaar’ als verbindingsweg tussen de Capucijnenstraat en de Brusselseweg, die toen nog doorliep over de huidige Antoon van Elenstraat en de Sint Annalaan.


De Sint Servatiusschool begin jaren 50.

Aan de nieuwe straat, de latere Herbenusstraat, alsmede aan het Lindenkruis en de latere Statensingel werden door de Maastrichter Bouwvereniging enkele tientallen arbeiderswoningen gebouwd. Deze particuliere organisatie was een jaar eerder opgericht door de ondernemers Regout, Lhoest, Marres en Rutten. Een gevelsteen met de aanduiding ‘RP 1880’ (Regout Petrus II, bouwjaar 1880) in de woning op nummer 54, herinnert aan een van de initiatiefnemers. Verdere bouwinitiatieven bleven toen uit door gebrek aan medewerking van het stadsbestuur. Pas twintig jaar later zou de vereniging ‘Arbeiderswoningen’, opgericht en bestuurd door notabelen, er met de steun van de Maastrichtse geestelijkheid in slagen nog eens 34 woninkjes te bouwen aan de Statensingel en de straat die we nu kennen als Herbenusstraat.


Het oudemannenhuis, Herbenusstraat 87, in een aquarel van Alfons Olterdissen, ca. 1900.

De nieuwe straat werd al snel Boulevard T genoemd, met de ‘T’ van ‘Téméraire’, wat ‘stoutmoedig’ betekent. Baron de Bieberstein Rogalla Zawatsky had het voormalig kruitmagazijn ‘Hoog-Frankrijk’, dat vlak achter de muur lag en ongeveer 100 jaar had dienstgedaan, ingrijpend verbouwd tot een soortement nachtclub of café-chantant met de naam ‘Le Téméraire’. ‘Stoutmoedig’ zou kunnen slaan op uitstraling van de uitgaansgelegenheid, maar het kan ook net zo goed iets zeggen over de dapperheid om op deze plek een dergelijke zaak te openen. Zo gek veel was hier immers in die tijd nog niet te beleven. Heel lang mocht Maastricht dan ook niet genieten van de klanken (en verleidelijkheid) van de chanteuses in ‘Le Téméraire’, want in 1888 viel het doek voor de zaak en werd het pand gekocht door de Sociëteit Momus. De herensociëteit, opgericht in 1840, met als hoofddoel amusement en als belangrijkste nevenactiviteit ‘sjariteit’ (liefdadigheid), vestigde hier twee jaar later, onder leiding van de ras-Maastrichtenaar Laurent Polis, een oudemannenhuis. Het was, naast de Twaalf Apostelen aan de Bogaardenstraat, het tweede oudemannenhuis van de stad en was bestemd voor ‘de huisvesting en verpleging van onvoldoende bemiddelde mannen boven de 55 jaar van alle gezindten’. Er was plek voor twintig ouderlingen. Geboren Maastrichtenaren of mannen meer dan dertig jaar woonachtig in Maastricht genoten de voorkeur. De intredesom bedroeg 150 gulden, die bestemd waren voor een begrafenisfonds. Tevens moest enig meubilair en voldoende ‘boven- en ondergoed’ worden meegebracht, dat de verpleegde steeds op eigen kosten moest aanvullen of (laten) repareren. Eenmaal binnen, betaalde men 20 cent per dag. Het oude mannenhuis werd in stand gehouden tot in 1960, toen het gesloten werd. Het gebouw op nummer 87 bleef behouden en voorziet tegenwoordig (deels) in studentenhuisvesting.

Bij collegebesluit van 22 januari 1903 werd Boulevard T hernoemd tot Herbenusstraat. Mathieu Herben, gelatiniseerd tot Matthaeus Herbenus (1451-1538) was een kanunnik van het Sint Servaaskapittel, leraar en later zelfs rector van de kapittelschool. Hij wordt beschouwd als een van de eerste humanisten van Nederland. In 1485 schreef hij ‘De Traiecto instaurato’ (‘Over het herstelde Maastricht’), de vroegste stadsbeschrijving Maastricht.
Pas vanaf rond 1910 werd de straat verder bebouwd met aanvankelijk een aantal grotere herenhuizen in de richting van de Brusselsestraat.

In 1912 opende de gemeente Maastricht op het huidige nummer 89 een openbare school voor ‘on- en minvermogende kinderen’, in een door P.J.H. Cuijpers ontworpen gebouw. In datzelfde jaar begon broeder Jan Baptist Willems (1879-1944), een van de Broeders van de Beyart, in de Bogaardenstraat een ‘lagere school voor zwakzinnigen’, tegenwoordig aangeduid als moeilijk of zeer moeilijk lerende kinderen. Het was de eerste katholieke jongensschool voor speciaal onderwijs in ons land. In 1937 nam deze school onder de naam Sint Servatiusschool intrek in het inmiddels verlaten schoolgebouw aan de Herbenusstraat.

In 1965 werd er een aparte school voor de zeer moeilijk lerende kinderen, de Jan Baptistschool geopend. Die naam was een erkenning voor de grote verdiensten van broeder Jan Baptist voor het speciaal onderwijs. Het gebouw aan de Herbenusstraat herbergt nu Kumulus van de gemeente Maastricht. De naam ‘Sint Servatiusschool’ op de gevel is ter herinnering in ere gehouden.

Bronnen:
Van Helstraot tot Herbenusstraot, Breur Henket;
Stille Tuinen, Huub Noten;
Historisch Encyclopedie Maastricht, Ingrid Evers en Pierre Ubachs;
Broeders van Maastricht.nl;
De straatnamen van Maastricht, T. Panhuysen, P. Dingemans, S. Minis en E. Sprenger;
Diverse krantenartikelen 1880-1888.