Ieder het zijne
Het lakenweverambacht in Maastricht is het oudst bekende ambacht van Maastricht, dat (reeds in 1276) statuten kreeg. Deze gewantmakers, die hun bedrijven vooral in het huidige Boschstraatkwartier runden, hadden hun leube (verenigingsgebouw) in de lakenhal op de Markt, waar ook andere ambachten bij elkaar kwamen. Een ander gebouw waar je als lakenwever niet langs kon, was de wolwaag. Als lakenwever was je verplicht aan dit gebouw een bezoek te brengen.
De lakenindustrie kende al vóór de veertiende eeuw in de Brabantse steden, onder andere Antwerpen, Leuven, Brussel, Herenthals, Diest en Tirlemont een hoge vlucht. Dit waren toen al belangrijke handelscentra. Maastricht heeft zich in dit rijtje belangrijke lakenproducerende steden weten te scharen, door hoge kwaliteitseisen te stellen, die uitmondden in een betrouwbaar en tevens betaalbaar product. Zo kwam het dat dit laken vanuit Maastricht in grote hoeveelheden naar diverse West- en Noord-Europese landen geëxporteerd werd. Maar voordat het zover was, moest een heel proces worden doorlopen.
De wolwaag in 1959
Cruciaal in dit proces was de tussenkomst van de wolwaag. Deze overheidsinstelling had tot doel wol te wegen om op deze manier de voor Maastricht vereiste (top)kwaliteit vast te stellen. Dit gebeurde op twee momenten, namelijk aan het begin en aan het eind van het productieproces. Allereerst moest alle wol die de stad binnenkwam, ingekocht in onder andere Engeland en Westfalen, eerst naar de wolwaag worden gebracht, waar deze op kwaliteit werd onderzocht voor zowel de laken- als linnenindustrie. Daarna ging de wol in productie, die in hoofdlijnen de volgende stappen inhield: het kammen, het scheren, het weven, het noppen (het verwijderen van oneffenheden), het vollen (het vervilten waardoor het laken krimpt), het droogscheren en het verven. Tussen al deze stappen werden door keurmeesters keuringen uitgevoerd. De laatste keuring vond plaats in de wolwaag. Daar werd de wol, inmiddels getransformeerd door hoogwaardig laken, opnieuw gewogen. Om de voor verkoop vereiste kwaliteit te bereiken, moest het laken een bepaald gewicht hebben, dat in verhouding stond met een bepaalde maat. Wat dit gewicht betreft, werd wel een ‘vals gespeeld’ door bijvoorbeeld laken te dompelen in bokkenbloed om het zwaarder temaken en zodoende een hogere kwaliteitsstandaard te vergaren. Het was de taak van de keurmeester dit soort foefjes te doorzien, waarna het laken werd afgekeurd. Eenmaal goedgekeurd laken werd voorzien van een zogeheten lakenlood (een kwaliteitszegel) met daarop het wapen van Maastricht. Pas dan was het de lakenwever toegestaan zijn product te verkopen.
Zowel Luikenaren als Brabanders konden hier terecht: hier kregen zij ‘ieder het zijne’
De wolwaag lag reeds in de middeleeuwen op het Onze-Lieve-Vrouweplein, op het huidige nummer 27, nabij de Wolfstraat, in die tijd vlak tegenover de ingang van de Sint Nicolaaskerk. Het oude houten gebouw werd in 1553 door keizer Karel V vernieuwd. De voorgevel van het nog bestaande gebouw dateert uit 1721. Boven de hardstenen poortomlijsting is een gevelsteen aangebracht met een voorstelling van een weegschaal en het Latijnse chronogram: ‘hoC ponDere CVIqVe sVVM’ (vrij vertaald: ‘In deze waag weegt men ieder het zijnde toe’). In deze spreuk lees je, door de hoofdletters bij elkaar op te tellen, het jaartal 1721, zijnde het bouwjaar van het pand. Deze gevelsteen wordt geflankeerd door wapenstenen van de twee heren, die het bestuur van de stad deelden: links het wapen van de Luikse soeverein de Prins-bisschop Jozef Clemens van Beieren en rechts het wapen van de Staten-Generaal, de opvolger van de Hertog van Brabant. Zowel de Luikse als de Brabantse (vanaf 1632 Staatse) lakenwevers maakten dus gebruik van dezelfde waag. Dat was bij ambachtslieden in die tijd niet altijd het geval. Bij het brouwersambacht bijvoorbeeld, waren de Luikse brouwers verplicht hun mout te laten malen bij de Bisschopsmolen, de Brabanders moesten zich melden bij de Hertogsmolen.
In het interieur is de oorspronkelijke kapconstructie behouden gebleven en aan de grote moerbalk bevindt zich nog een ankerijzer, waaraan ooit de ijzeren waag was opgehangen. Tegenwoordig is in deze voormalige wolwaag, hoe kan het anders in Maastricht, een horecagelegenheid gevestigd.
Bronnen:
De (goede) ambachten van Maastricht, Dr. Henk Thewissen;
Maastrichtse gevelstenen, Jef Bartelet;
Gebeiteld en Verguld, Servé Minis;
Ach Lieve Tijd, Ingrid Evers.
Direct reserveren: