Van bouwval tot culturele hotspot
De voormalige gasfabriek aan de Cabergerweg ondergaat momenteel een totale metamorfose. De uit 1912 stammende ‘cokesfebrik’, zoals dit gebouw in de Maastrichtse volksmond genoemd wordt, moet de nieuwe blikvanger van het Belvédère-gebied worden. Meer nog dan dat, als je de eigenaar en kunstenaar Valentin Loellmann mag geloven. Een terugblik en een kijkje in de toekomst van dit bijzondere bouwwerk.
De cokesfabriek werd in 1907 opgericht als gemeentelijke gasfabriek in opdracht van gemeentebedrijven Maastricht met behulp van de investeerders, de ‘S.A. Hollando-Belge pour la fabrication du coke’. Het was het eerste bedrijf van enige omvang en betekenis in dit gedeelte van Bosscherveld en werd gebouwd ter vervanging van een uit 1858 stammende gasfabriek aan de Capucijnenstraat. Het nieuwe gebouw, dat oorspronkelijk voor een ijzerconstructie werd ontworpen, maar wegens veiligheidsoverwegingen door Jan Gerko Wiebenga ‘vertaald’ werd naar een betonconstructie, werd in 1912 in gebruik genomen. Wiebenga was in dezelfde periode ook betrokken bij de bouw van sanitairfabriek Sociëté Céramique, waarvan de door hem ontworpen Wiebenga-hal behouden is gebleven.
Het gebouw bestond aanvankelijk uit een stokerij, een bunkergebouw, een kolenloods, was-, kleed- en schaftlokalen en is gebouwd in functionalistische stijl. De stokerij werd in 1914 met twee traveeën verlengd. In 1926 werd een laboratorium toegevoegd, dat in 1937 alweer gesloopt werd.
De aanvoer van steenkool, dat bij droge distillatie (verhitting zonder toevoer van lucht) in cokes en gas uiteenvalt, geschiedde per spoor via het goederenstation aan de Statensingel. Het gebouw is zo ontworpen dat de kolenwagons in het bunkergebouw gelost konden worden. Naast het bunkergebouw ligt het hoger opgetrokken stokerijblok, dat een bijzondere draagconstructie heeft van een betonskelet dat geschraagd wordt door betonnen luchtbogen.
Boven de ‘cokesfebrik’ in 2012 vóór de sloop van vijf van de zeven kolenloodsen, daaronder de fabriek in december 2020, tijdens de transformatie.
In 1928 nam de Maastrichtse gemeenteraad het besluit om in de toekomst het cokesgas van de Staatsmijnen te betrekken. De stedelijke gasproductie werd derhalve in 1930 stilgelegd en de kleine en daardoor dure gemeentelijke gasfabriek werd gesloten. Het gebouw en de omliggende terrein werden overgenomen door Houthandel De Maas en NV Bataafse Rubber Industrie (later ‘De Radium’ en Rubber Resources).
In de periode 1946-1949 vond een aantal verbouwingen plaats. Zo werd de kolenloods aangepast om dienst te doen als grondstoffenhal en werd het bunkergebouw geschikt gemaakt als personeelsruimte voor de Radiumfabriek. De stokerij werd zeer ingrijpend verbouwd, de was-, kleed- en schaftlokalen werden gesloopt en ook de fabrieksschoorsteen verdween in 1948. Vanaf ca. 1970 werden de gebouwen van de cokesfabriek nog slechts voor opslag gebruikt of stonden leeg. Door gebrek aan onderhoud door jarenlange leegstand verviel de bouwtechnische staat in rap tempo.
In de plannen voor de verlegging van de aanlanding van de Noorderbrug werd in eerste instantie uitgegaan van de sloop van het rijksmonument. In overleg met de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed en diverse organisaties in Maastricht werd besloten het tracé van de aanlanding iets te verleggen, waardoor een deel van het gebouw behouden kon worden. Wel werden in 2012 vijf van de zeven kolenloodsen gesloopt, waardoor de typische, langgerekte vorm van het gebouw werd aangetast. Het bedrijf ‘Rubber Resources’ verhuisde in 2013 naar het industrieterrein Beatrixhaven, waardoor de cokesfabriek beschikbaar kwam voor herontwikkeling.
Luchtfoto uit begin jaren 1950 met de voormalige gasfabriek centraal in het complex van de Bataafse Rubberindustrie.
In 2019 meldde zich succesvolle meubelontwerper Valentin Loellmann bij de gemeente Maastricht om het overgebleven gedeelte van de cokesfabriek te ontwikkelen tot een culturele hotspot van internationale allure. De van oorsprong Duitse, maar aan de Maastrichtse Academie voor Beeldende Kunsten afgestudeerde kunstenaar en designer kocht het gebouw enkele maanden later. Om zoveel mogelijk zijn eigen gang te kunnen gaan, restaureert hij het in zeer slechte staat verkerende rijksmonument zonder enige vorm van subsidie.
De eerste fase van de restauratie is inmiddels gestart met het spuiten van het complex in een aardrode kleur, hetgeen vooraf tot de nodige discussies met de monumentenbeschermers geleid heeft. Volgens Loellmann geeft deze kleur echter aan dat er een nieuwe functie, nieuw leven, een nieuwe generatie in het gebouw zit. De kleur vormt bovendien een eenheid met de omgeving en vormt daarbij een mooi contrast met de nabijgelegen groene gashouder, aldus Loellmann. Verder wil de kunstenaar er zijn atelier, een bibliotheek, een expositieruimte en vijf studio’s voor ‘artists in residence’ in vestigen. Deze laatste zullen er maximaal een half jaar verblijven om mee te werken aan projecten. De afronding van deze eerste fase staat gepland voor medio 2021.
In de tweede fase verrijst aan de zijde van de Cabergerweg een grote botanische kas en wordt het complex omringd met een park met onder andere een waterpartij. Loellmann wil er naar eigen zeggen ‘een topgebouw’ van maken, ‘een gebouw dat in de hele wereld aandacht krijgt’.
Een eyecatcher is de ‘cokesfebrik’ in elk geval nu al!
Bronnen:
Monumentengids Maastricht, Jac van den Boogaard/Servé Minis;
Bosscherveld & Belvédère, Stichting WIAM, deelrapport 6;
De Limburger, 29 november 2019, Joos Philippens;
Stand van zaken programma Belvédère 2020, raadsvoorstel Gemeente Maastricht, 19 mei 2020.
Direct reserveren: