Weerwolverij in het oude Maastricht

Het geloof in het bestaan van mythische wezens als weerwolven, heksen, spoken e.d. schijnt in het verleden niet alleen onder ‘het gewone volk’ te hebben geleefd, ook rechtsgeleerden waren destijds kennelijk overtuigd van hun bestaan. Dit blijkt uit het volgende verhaal, gebaseerd op in 1605 en 1607 te Maastricht tegen weerwolven uitgesproken vonnissen. Lees en huiver!

In 1605 stond een zekere Henry Gardinn in Maastricht terecht wegens weerwolverij. Hij beweerde door een van zijn vrienden, Jan Le Loup (what’s in a name…),tot weervolverij te zijn overgehaald. Dat was gebeurd door hem een kattenvel over zijn oren te trekken, waardoor hij in een weerwolf was veranderd. Een paar dagen laten zouden ze samen in de buurt van Jalhay in de Ardennen een kind hebben ontvoerd en dat later hebben opgegeten. Bij het ontbreken van psychiaters en advocaten in die tijd werd onze weerwolf Henry Gardinn opgepakt en prompt tot de brandstapel veroordeeld.

Zijn vriend Le Loup was intussen gevlucht en hield zich enige tijd schuil. Enkele dagen later echter, bij een bezoek aan Maaastricht werd hij alsnog achter slot en grendel gezet. Tijdens zijn verhoor ontkende hij alle aantijgingen en zei te zijn overgehaald door Gardinn. Na op de pijnbank te zijn gelegd bleef hij volhouden onschuldig te zijn. Pas na een nieuw bezoek aan de folterkamer gaf hij uiteindelijk, uitgeput en hangend aan een paal, te kennen een volledige bekentenis te willen afleggen.


Op de afbeelding een voorstelling van (een deel van) het interieur van een folterkamer, zoals Le Loup en zijn van misdaden verdachte tijdgenoten die van dichtbij mochten ondervinden.

Le Loup beweerde dat de duivel hem tot zijn misdaden had gedwongen. Pogingen via de biecht hiervan af te komen waren op niets uitgelopen. Tijdens zijn verklaring gaf hij aan zich samen met zijn partner Gardinn kostelijk te hebben geamuseerd tijdens het plegen van hun misdaden. Ze zouden zelfs met elkaar gedanst hebben, nadat ze van kleren gewisseld hadden. Maar het menu van mensenvlees was hem en zijn vriend toch niet goed bekomen. Hij was enkele uren, Gardinn zelfs enkele dagen, goed ziek geweest na dit ‘feestmaal’…
De bekentenis leverde hem het op 5 november 1607 te Maastricht uitgesproken vonnis tot wurging met een stok op, waarna hij verbrand zou worden. Tja, zekerheid voor alles in die tijd!

Het vonnis werd enkele dagen later voltrokken bij het Siecken, het toenmalige leprozenhuis aan de Scharnerweg, een van de plaatsen buiten de vesting waar ook een galg stond. Bij de terechtstelling werd op een paal een afbeelding van een weerwolf getoond, als voorbeeld en afschrikking van anderen. Hoe men aan een afbeelding van een echte weerwolf was gekomen is niet bekend.

Bron:
MINNERY, MISDAAD EN MAGIE, merkwaardige zaken uit Maastricht’s onbekend verleden, Jef Leunissen