Armoede in het oude Maastricht (2/2)

Deel 2 van 2: Een muur en een dak

De overvloedige armoede in Maastricht werd vanaf de middeleeuwen bestreden door diverse instellingen zoals onder andere gasthuizen, armentafels en kloosters. Dat dit vaak een druppel op een gloeiende plaat was voor de armen, is een understatement. Ook mensen die werk hadden, konden moeilijk een geschikte woning vinden, waar ze met hun grote gezinnen konden wonen. Bovendien was de kleine vestingstad overvol. De eerste stadsmuur bood echter mogelijkheden.

Toen begin zestiende eeuw de tweede stadsmuur werd verstevigd en de eerste stadsmuur niet meer diende als directe verdediging, bood dit nieuwe mogelijkheden. De stedelijke raad gaf toestemming om er kleine huisjes tegenaan te bouwen. Dit gebeurde vooral in het huidige Klein en Lang Grachtje. Hier woonden de allerarmsten. De leefomstandigheden waren er vaak schrijnend. De huisjes werden tegen de spaarbogen van de stadsmuur aan gebouwd. Dat bood een praktische nis en stevige beschutting. De huisjes waren echter heel klein, feitelijk niet meer dan een muur en dak, met maar één kamer, één enkel raam en een deur. Die kwam uit op een smal straatje met een open riool. Van de bewoners, die vaak grote gezinnen hadden, weten we verder weinig, maar ze behoorden zeker tot de laagste klasse van de stad.


Twee armenhuisjes hoek Achter de Molens/Grote Looiersstraat, einde negentiende eeuw, gesloopt rond 1900.

De eerste riolering in Maastricht is aangelegd in 1716. Er was toen in het merendeel van de stad ook al sprake van straatverlichting en geplaveide straten. Dat gold echter niet voor de steegjes en gebieden waar binnen én buiten werd gewoond en gewerkt. Zo ook in de zeer smalle straatjes met de armenhuisjes aan het Lang en Klein Grachtje. Daar werden op straat dieren geslacht en liepen varkens en kippen vrij rond, een verre van hygiënische situatie.

Vanaf het eind van de negentiende eeuw kwam er steeds meer aandacht voor betere zorg en hygiëne, strijd tegen financiële armoede en tegen slechte sociale omstandigheden. De aanstaande woningwet van 1901, die in 1902 in werking zou treden, had als doel om bouw en bewoning van slechte en ongezonde woningen onmogelijk te maken en de bouw van goede woningen te bevorderen. Sleutelwoorden hierbij waren onder andere ‘licht’ en ‘lucht’, die in ruime mate aanwezig moesten zijn in nieuwe woningen. Dat beide woorden niet of nauwelijks van toepassing waren op de armenhuisjes, hoeft verder geen betoog. Al zal in deze woninkjes zeker een ‘lucht’ hebben gehangen.


De afbraak van de laatste armenhuisjes aan het Lange Grachtje, begin twintigste eeuw.

Het stadsbestuur besloot daarom dat de armen elders werden gehuisvest. De armenhuisjes aan het Klein en Lang Grachtje bevonden zich namelijk in erbarmelijke staat. Vanaf het einde van de negentiende eeuw werden de huisjes in fases gesloopt, het laatste in 1906.
Waarschijnlijk is er toch één bewaard gebleven. Dat ligt aan de Verwerhoek 40, op de hoek met het Klein Grachtje. Of dit een armenhuisje is, kunnen we niet met zekerheid vaststellen. Het geeft anders wel een goed beeld van hoe de huisjes eruit hebben gezien. Het huisje is gemaakt met een mix van bouwmaterialen: baksteen, mergel en hergebruikte hardsteen voor ramen en deuromlijstingen. Het heeft een dichtgespijkerd raam aan de oostzijde, een dichtgemetseld raam aan de noordzijde en een ingang via de stadsmuur aan de zuidzijde. Het lessenaarsdak is gedekt met muldepannen. De muren hebben scheuren door verzakkingen en bouwkundige instabiliteit.

Omdat aan de straatzijde een deur ontbreekt, zou dit mogelijk geen armenhuisje kunnen zijn. Het kan ook een onderdeel zijn geweest van het rooms-katholieke weeshuis aan de Lenculenstraat. Het is mogelijk dat het op het achterterrein daarvan stond. Dit huisje staat momenteel leeg en is een gemeentelijk monument. Bij de presentatie van het nieuwbouwproject Looiershof, dat inmiddels gereed is, was te lezen dat een opknapbeurt van het huisje onderdeel een vormt van het bouwproject. Vooralsnog wachten wij met spanning af wat het resultaat zal zijn.


Links het (vermeende) overgebleven armenhuisje aan de Verwerhoek, rechts het pandje aan de Ezelmarkt 11.

Ook aan de Ezelmarkt 11 ligt een vergelijkbaar huisje, dat een sprekend voorbeeld is van woonarmoede in vroegere eeuwen. Het is iets groter, heeft meer ramen en is tegen de buitenkant van de eerste stadsmuur gebouwd. Vaak wordt het aangezien voor een armenhuisje. Maar waarschijnlijk is het gewoon een klein huis dat op een kleine vrije kavel is gebouwd. Tegenwoordig is het een rijksmonument en nog steeds bewoond.

Bronnen:
Ach Lieve Tijd, B. Gales;
Mestreechonline.nl;
Zicht op Maastricht, E. Wetzels;
Historische Encyclopedie Maastricht.